Direct naar artikelinhoud
OpinieEconomie

Economen worden opgeleid met oogkleppen op

Bij economen ontbreekt het aan een realistische blik op de wereld, betoogt promovendus Joris Tieleman. En dat komt door hun studie.

In Nederland wordt economie gedoceerd alsof het een soort natuurwetenschap is, zegt Tieleman. Dat moet anders.Beeld Ana Yael

Gespannen liep ik het Utrechtse universiteitsgebouw binnen. Het was de ochtend nadat zakenbank Lehman Brothers failliet was gegaan, het grootste bankroet aller tijden in de VS. Bij de opening van de beurs waren prompt alle communicatielijnen overbelast geraakt, beleggers raakten alles kwijt. Wereldwijd kwamen regeringen en centrale bankiers bijeen voor spoedberaad. Die besloten onvoorstelbare sommen belastinggeld in de bankensector te pompen.

Ergens verwachtte ik ook bij mijn studie economie rokende puinhopen aan te treffen, verwilderde hoogleraren die met kranten zwaaiend door de gangen renden. Niet alleen de financiële sector had gefaald, maar ook de economische wetenschap. Enkele jaren daarvoor hadden Nobelprijswinnende economen als Robert Lucas en Eugene Fama nog verkondigd dat crises verleden tijd waren. Zorgen over bubbels en wankele banken waren weggewuifd door beleidsmakers. En nu sloeg de crisis ons keihard in het gezicht. Hoe zou de sfeer op de universiteit zijn na deze ramp?

Er leek geen vuiltje aan de lucht. We begonnen de dag als altijd met een paar uur wiskunde: afgeleiden, integralen, basale algebra. Na de lunch volgde een werkcollege micro-economie, waarin we een theoretisch model over de optimale mix van arbeid en kapitaal doorrekenden. De maanden erna ging het niet anders. Buiten heerste economische chaos, binnen in onze collegezalen leek het alsof er nooit iets was gebeurd.

Dat contrast bleek symptomatisch voor de opleiding: veel theorie, weinig realiteit.

De crisis is inmiddels meer dan tien jaar geleden. De wereldwijde schuldenberg is nu twee keer zo groot als voor de vorige crash. Ook ecologische crises, in belangrijke mate veroorzaakt door de inrichting van ons economisch systeem, kloppen steeds harder aan de deur.

Weinig veranderd

Toch is er bij de opleidingen economie weinig veranderd. Afgestudeerde economen worden nog altijd de wereld in gestuurd met oogkleppen op. En dat is een probleem. Want na hun opleiding gaan ze aan het werk bij het machtige Centraal Planbureau, de Nederlandsche Bank of het ministerie van Financiën. Ze schrijven mee aan beleid of sturen met hun ideeën het publieke debat over wat economisch gezien haalbaar of wenselijk is. Allemaal posities waarvoor het juist belangrijk is om een brede blik op de economie te hebben.

Een jaar voor ‘Lehman’ was ik met grote verwachtingen aan de studie begonnen. In verkiezingstijd zag ik hoe lijsttrekkers elkaar aftroefden met economische groeicijfers, verwijzend naar de doorrekening van hun programma’s door het CPB. Waarom politicologie studeren als de politici toch gehoorzamen aan de wijsheid van economische analisten? Begrijp de economie en je begrijpt de samenleving. Dacht ik.

Dat viel dus tegen. In de jaren na de crisis ontstond dan ook wereldwijd een beweging van economiestudenten en -docenten die het anders wilden doen: Rethinking Economics. In 2015 was ik betrokken bij de oprichting van de Nederlandse tak van die beweging. Een medestudent en ik besloten een open brief te verspreiden via vrienden en sociale media. ‘Aan de Economiestudent met de Grote Gedachten’, titelden we de brief met typisch studentenbravoure. We huurden het goedkoopste zaaltje dat we konden vinden en wachtten af.

Twintig plastic klapstoelen in een kring, twintig studenten die elkaar niet kenden. Theekannen en schaaltjes chips gingen in stilte rond. Pas toen we de aanwezigen vroegen wat ze misten in hun opleiding, kwam het los. ‘Waarom krijgen we alleen maar abstracte modellen over de efficiëntie van marktwerking, maar lezen we nooit werk over de groeiende ongelijkheid, zoals Thomas Pikettys Kapitaal?’, vroeg iemand. Een ander: ‘Hoe zit het met klimaatverandering? Economische groei drijft ons naar de afgrond. Waar is die groei voor nodig, Nederland is toch al rijk genoeg?’

Intellectuele eenheidsworst

Economieprogramma’s door heel Nederland, zo bleek, hadden veel gemeen en gingen op al deze vragen nauwelijks in. De studenten hekelden ‘de intellectuele eenheidsworst’ die we semester na semester kregen voorgeschoteld. Rethinking Economics NL was geboren en werd daarmee onderdeel van een wereldwijde beweging die inmiddels in 35 landen bestaat.

Via het internationale netwerk hoorden we over een groep economen die heel anders naar de economie keek en daardoor de crisis wel had zien aankomen. In onze studieboeken was geld zoiets als smeerolie: te veel of te weinig is slecht voor de economische motor, verder speelt het een kleine rol. Deze post-keynesianen bestreden dat idee. Zij lieten zien hoe het geldstelsel gemakkelijk een eigen dynamiek kan krijgen. Daarin gaan banken steeds grotere schulden aan en creëren ze bubbels. Tot die op een dag ontploffen. Niet als een vrolijk gekleurde zeepbel, maar als een reusachtige mortiergranaat in slow motion, die pensioenen stuktrekt en mensen uit hun huis gooit.

Dat klonk als een realistischere blik op de financiële wereld – een die desalniettemin volledig ontbrak in de opleiding. En de post-keynesianen waren niet de enigen die geweerd werden uit de ivoren toren. Waarom kijkt de Oostenrijkse school zo argwanend naar overheidsschulden, wat had Keynes over onzekerheid te zeggen, hoe zag Marx de samenleving in economische klassen? In de meeste opleidingen komen deze fundamentele economische ideeën nauwelijks of niet aan bod.

In 2018 deden we met Rethinking Economics onderzoek naar de inhoud van alle economische bachelorprogramma’s in Nederland. Qua theorie bleek het aanbod smal: 86 procent van de studievakken blijft binnen de klassieke lesboeken, waar bubbels en crashes bijzaken zijn, waarin alleen individuen bestaan en geen sociale verbanden of bedrijfsstructuren, en waarin economie en politiek niet verweven zijn. Bovendien wordt die theorie niet geconfronteerd met kennis uit de echte economie. Driekwart van de gedoceerde vakken gaat niet of nauwelijks over economische sectoren, problemen als klimaatverandering of ongelijkheid, of historische en actuele ontwikkelingen in de economie.

Zakenbank Lehman Brothers was net failliet gegaan, maar Jelle Tieleman hoorde er geen woord over tijdens zijn studie economie. En dat is tekenend voor de studie, betoogt hij.Beeld Ana Yael

Weerstand

Waarom is er aan economiefaculteiten zo’n weerstand tegen een breder spectrum aan theorie? Illustratief is het boek Economics van Harvard-econoom Gregory Mankiw, wereldwijd het meest gebruikt. ‘Een goed lesboek dient alle mitsen en maren achterwege te laten’, stelt hij in zijn inleiding. Mankiw presenteert economische modellen als keiharde natuurwetten. In 2011 liepen Harvard-studenten demonstratief de collegezaal uit als protest tegen deze rigide houding, maar veel is er sindsdien niet veranderd.

Ook in Nederland wordt economie, met Mankiws boek in de hand, als een soort natuurwetenschap gedoceerd. Dit gebeurt vanuit het idee dat alle echte wetenschap op wiskunde gestoeld moet zijn. Die zelfopgelegde handicap leidt tot blinde vlekken. Veel zaken die cruciaal zijn om de economie te begrijpen, zoals machtsrelaties en cultuur, zijn nauwelijks in wiskundige termen te vatten en vallen buiten beeld.

De mainstream-theorie is niet alleen puur wiskundig, maar ook op andere vlakken beperkt. Tijdens de opleiding leer je niet over andere economische vormen dan de markt en het op winst gerichte bedrijf. Alles wat de overheid organiseert en de hele non-profitsector worden onzichtbaar. Dat maakt economen nog geen marktfundamentalisten. Ze hebben veel oog voor allerlei manieren waarop markten spaak kunnen lopen of destructief kunnen werken, en doceren die ook. Maar die focus op markten en commerciële bedrijven maakt het wel erg moeilijk om een sector als de zorg te begrijpen, waar slechts een beperkt deel aan echt commerciële partijen wordt overgelaten en de overheid ook veel zelf doet.

Hoe zien economen de kritiek op hun vakgebied? Ik vraag het Pieter Gautier, hoogleraar aan de Vrije Universiteit, waar ik mijn master volgde. Zou hij zich in het onderwijs meer stof kunnen voorstellen over de structuren en bedrijven in de werkelijke economie, in plaats van nog meer wiskunde of theorie over hoe markten werken of falen? Zijn antwoord is kenmerkend voor de oriëntatie van academische economen: ‘Misschien zou een half college daarover niet gek zijn, maar studenten kunnen dat ook door zelfstudie leren. Wij zijn vooral goed in het abstraheren en uitleggen van mechanismen.’

Praktisch probleem

Er speelt ook een praktisch probleem. Publicaties in internationale, goeddeels Amerikaanse, tijdschriften zijn tegenwoordig vrijwel de enige maatstaf van een wetenschappelijke carrière. Die tijdschriften hebben weinig interesse in artikelen over de Nederlandse economische context. Specifieke kennis daarover neemt dus af. Regelmatig suggereren we vanuit Rethinking Economics dat faculteiten bijvoorbeeld één vak aan de studie toevoegen waarin de belangrijkste sectoren en instituties in de Nederlandse economie worden geschetst. Meestal is daarop de reactie: aardig idee, maar wij hebben geen econoom in huis die dat vak zou kunnen geven.

Gelukkig zijn er wel steeds meer materialen beschikbaar om studenten een bredere blik op het vakgebied te geven. Websites als Exploring Economics en Economieonderwijs.nl bieden een overzicht van de ideeënwereld buiten de gebruikelijke kaders en verwijzen naar boeken en onlinecursussen. Studieboeken laten steeds vaker meerdere theorieën naast elkaar zien en brengen de echte wereld het klaslokaal in. Zo schreef de Nederlandse hoogleraar Irene van Staveren het basisboek Economics After the Crisis en maken in Groot-Brittannië steeds meer universiteiten gebruik van het CORE-lesboek, dat veel meer context en kritische noten biedt.

Toch blijft verandering in onderwijsland een moeizame opgave. Brigitte Hoogendoorn, opleidingsmanager van de bachelor Economie & Bedrijfseconomie aan de Erasmus School of Economics in Rotterdam, vertrouwt me toe dat ze worstelt met de vraag hoe de studie opener en kritischer kan worden gemaakt. ‘Zo’n onderwijsprogramma is als een mammoettanker. Koers wijzigen gaat heel langzaam. Vorig jaar hebben we het vak wetenschapsfilosofie verplaatst van het laatste jaar naar een prominentere plek in jaar één. Dat vak moeten we nu minimaal twee jaar lang dubbel aanbieden, voor zo’n duizend studenten.’

Conservatief

Los van dit soort praktische problemen zal het nog niet makkelijk zijn om de eenvormigheid te doorbreken. Economen zijn een conservatieve beroepsgroep. Niet qua politieke standpunten, maar wel qua theorie en methode. Een veelgehoord argument: afgestudeerde economen zijn veelgevraagd en goedbetaald, waarom zouden we dan iets veranderen in de studie? Doordat economen bijna allemaal dezelfde theoretische uitgangspunten hanteren, kunnen ze bovendien makkelijker samenwerken – iedereen verstaat elkaar. Ook voor beleidsmakers is dat aantrekkelijk, net als de quasi-zekerheid van ‘harde’ cijfers en de wetenschappelijke uitstraling die een wiskundige aanpak biedt.

Maar wanneer alle economen binnen dezelfde kaders denken, delen alle economen bepaalde blinde vlekken. De prijs voor die comfortabele eensgezindheid: zowel onverwachte problemen als onverwachte oplossingen kunnen heel lang buiten beeld blijven.

Toenemende ongelijkheid en ecologische crises dwingen ons om de komende decennia meer te doen dan simpelweg marktwerking te faciliteren en de status quo draaiende te houden. We hebben economen nodig met een open blik, een breder begrip van wat de economie is en hoe die met onze leefwereld verweven is. Met hun poten in de modder.

Joris Tieleman (1987) promoveert aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, werkt voor denktank Our New Economy en was mede-oprichter van Rethinking Economics NL.